Wist U....

"waarom het komt dat bij Genezingsdiensten van vandaag, velen niet genezen."


Daar wil ik het over hebben in:

Krachten, wonderen en tekenen vanuit het Nieuwe Testament.

Deze studie is geschreven naar aanleiding van de vraag of het Bijbels is dat, zoals men steeds beweerd in bepaalde kringen, niemand meer ziek behoeft te zijn en dat een ieder genezen kan. Het hier geplaatste is een verkorte versie van een groter geheel welke ook het Oude Testament behandeld.

Wij gaan naar het Nieuwe Testament, om daar de krachten, wonderen en tekenen te zien die in die tijd plaatsvonden. Toen de Heer Jezus in de Jordaan gedoopt werd en Zijn zending onder Israël begon, moest Hij van Godswege Israël het Koninkrijk aanbieden en daarom predikte Johannes de Doper eerst en daarna de Heer Jezus Christus, hetzelfde: ”Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen”.

Jezus gaf uitdrukkelijk in Matteüs 10:5-8 de opdracht aan Zijn apostelen: “Deze twaalf zond Jezus uit en Hij gebood hun: U zult u niet op weg begeven naar de heidenen en u zult geen enkele stad van de Samaritanen binnengaan, maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël. En als u op weg gaat, predik dan: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Genees zieken, reinig melaatsen, wek doden op, drijf demonen uit. U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets.”

God ging dus aan Israël het Koninkrijk aanbieden naar Zijn belofte en dat Koninkrijk wordt begeleidt met wonderen, tekenen en krachten van dat Koninkrijk en daarom genas de Heer Jezus in die dagen alle zieken, die tot Hem kwamen en zo werden invaliden, blinden en kreupelen allen, ja allen genezen en bevrijd van demonen en demonische machten en werden doden opgewekt.

Want dat zijn de krachten, wonderen en tekenen, die het Koninkrijk begeleiden bij de verkondiging daarvan. Dit moet u goed vasthouden. Daarom deed de Heer Jezus niet alleen Zelf die krachten, wonderen en tekenen, maar gaf Hij ook Zijn twaalf apostelen diezelfde volmacht bij de prediking van bekering omdat het Koninkrijk Gods nabij gekomen is, om de zieken allemaal te genezen, de demonen uit te werpen en de doden op te wekken. Het zijn dus de krachten, wonderen en tekenen, die bewezen dat het Koninkrijk onder hen gekomen was in Christus Jezus, de Messias.

Dat bleef zo tot Matteüs 11, maar toen ging de grote kentering komen, omdat zij hun Messias verwierpen, als hun Koning. Daarom zei de Heer Jezus in Matteüs 12, dat er iets anders zou komen.

Want nu trekt Hij Zich van Israël terug en gaat de heidenen het oordeel aan kondigen. Maar het Koninkrijk blijft voor Israël; dat Koninkrijk wordt de heidenen niet aan geboden, maar wel het oordeel. En hier vergissen zich heel veel Christenen zich vandaag de dag in. Het Koninkrijk blijft voor Israël, dat wordt de heidenen nergens in de Bijbel aangeboden, maar wel het oordeel. Dat wordt de heidenen aangeboden.

Welk oordeel? Dat zij van een verloren zondaar, die onder het oordeel Gods ligt, gered zullen kunnen worden, omdat Hij dat oordeel heeft gedragen op het kruis van Golgotha en de Heilige Geest nu op een andere wijze zal gaan werken, want Hij zal hen gaan overtuigen van zonde.

Matteüs 12:18-21. "Zie, Mijn Knecht, Die Ik uitverkoren heb, Mijn Geliefde, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen en Hij zal aan de heidenen het oordeel verkondigen. Hij zal niet twisten en niet roepen, en ook zal niemand Zijn stem op de straten horen. Het geknakte riet zal Hij niet breken en de walmende vlaspit zal Hij niet doven, totdat Hij het oordeel uitvoert tot overwinning. En op Zijn Naam zullen de heidenen hopen."

In Joh. 16:8 staat, waar de grote kentering, het grote keerpunt begint: “En als Die gekomen is, zal Hij de wereld overtuigen van zonde, van gerechtigheid en van oordeel:”. Hij zal de heidenen (de wereld) het oordeel verkondigen.

Wat in tegenstelling is met Matth. 10, waar de Heer Jezus de discipelen ten strengste verbood om naar de heidenen te gaan. Maar nu in Matth. 12 worden zij juist naar de heidenen gezonden. Men zou kunnen zeggen: dat is dan zeer tegenstrijdig. Maar neen, dat is het niet, omdat er wat gebeurd is; zij hebben namelijk hun Koning daar verworpen en dan zegt vers 21 van Matth. 12: “Hoeveel gaat niet een mens een schaap te boven! Daarom is het geoorloofd op de sabbatdagen goed te doen..” Niet op Zijn Koninkrijk, maar op Zijn Naam.

Wat moeten wij dus verkondigen? De Naam van Jezus Christus, in Wie redding is, verlossing, rechtvaardigmaking, heiligmaking, ja alles.

Als straks dat vervuld is, gaat de Heer weer terug naar Israël en dan krijgt Israël weer het Koninkrijk aangeboden, wat zij dan aanvaarden, ook door de Grote Verdrukking.

Wij leven nu in een tijd van grote verwarring door een foutieve lering, die de kerk altijd als het Koninkrijk heeft beschouwd, terwijl “de kerk” in die zin niets met het Koninkrijk uitstaande heeft. Het behoort wel tot het Koninkrijk, natuurlijk! De Gemeente zal straks immers met Hem als koningen en priesters heersen, maar zij is het Koninkrijk niet, slechts een deel daarvan.

Dan gaan ook de krachten, wonderen en tekenen veranderen. Want dan vragen zij om een teken, in Matteüs 12 en Matteüs 16 herhalen zij het. Want daar vragen de Joden weer om een teken. En dan zegt de Heer Jezus in Matteüs 12:39. “Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: Een verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken, maar het zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet.”.

En in Matteüs 16:4. “Het verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken; maar hun zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. En Hij verliet hen en ging weg.”. Want wat ging dit nu worden? Hoe vond dat oordeel plaats? Hij is voor ons in dat oordeel gegaan, gestorven, begraven en opgestaan. Wat is het teken van Jona? Zoals Jona drie dagen in de vis was, zo zal het zijn met de Zoon des Mensen, want het is het teken van Zijn sterven, begraven en opstanding uit de doden, wat nu het machtige teken is.

Zo zien wij, hoe krachten, wonderen en tekenen door God aangepast zijn aan Zijn handelen en werken in een bepaalde tijd. Toen de Heilige Geest uitgestort was en de Heer Jezus het werk volbracht had, toen werd het handelen Gods weer anders en geschiedden er weer krachten, wonderen en tekenen.

U moet het maar eens nalezen in Handelingen, waar het bij die wonderen omgaat. Waardoor kwamen, en in Israël en onder de heidenen, sommigen tot geloof? Omdat bij die krachten, wonderen en tekenen, die heen wezen naar de dood en opstanding van Jezus Christus, altijd werd verkondigd dat Hij leeft.

Want Hij, Die voor ons gestorven is op het kruis, LEEFT en deze krachten, wonderen en tekenen geschieden in Zijn Naam. Hij is niet dood, maar Hij leeft en God heeft Hem verhoogd, heeft Hem tot Heer gemaakt en Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde.

Het is deze levende en verhoogde Jezus Christus, Die deze krachten, wonderen en tekenen doet. Voor wie? Niet voor de gelovigen, maar voor hen, die nog niet gelovig zijn, om hen te laten zien, dat Hij, de gekruisigde van Golgotha, de levende Heer is.

Daarom leest u ook altijd bij die krachten, wonderen en tekenen, die de apostelen verrichten, dat er direct heen wordt gewezen naar de Opstanding van Jezus Christus. ”Wat ziet gij ons aan”, zeggen Petrus en Johannes, “alsof wij dat wonder hebben verricht. Neen, het is God, Die Zijn dienstknecht Jezus verhoogd en verheerlijkt heeft, Die gij gekruisigd hebt. En in Zijn Naam en door Zijn Naam is deze hier gezond geworden, opdat gans Israël weet, dat Hij leeft”.

Hebben wij dat teken en wonder nog nodig? Dan zijn wij nog geen ware gelovigen. Ik weet, dat Jezus leeft! En daarom behoeven wij geen wonderen en tekenen er voor te zien. Want het grootste wonder is in ons zelf.

Hij leeft in ons hart. Hij openbaart mij Zijn Woord. Hij is wonderbaar! Wij zijn geen kunstig verdichte fabelen gevolgd, maar wij hebben Zijn verborgen omgang. Kent u Hem? Is dat niet het grootste wonder, wat God met ons leven doet?

Dat is een aaneensluiting van wonderen!. Ja, de Psalmist zegt ervan in Psalm 40:6. “HEERE, mijn God, veel zijn Uw wonderen, die Ú hebt gedaan, en Uw gedachten, die U over ons hebt. Men kan ze voor U niet uiteenzetten. Zou ik ze verkondigen en uitspreken, dan zijn ze zó machtig veel dat ik ze niet kan tellen."

En wat zegt Psalm 71:7. “Ik ben voor velen als een teken geweest, maar U bent mijn sterke toevlucht.”.

Ja, inderdaad, voor mijn eigen familie ben ik een wonder en niet uit mijzelf. Dat is Gods werk! De Schrift zegt immers ook: ”ik ben voor velen als een wonder geweest”. Hoe komt dat? Het antwoord is: ”Gij waart mijn machtige toevlucht”.

Hebt u nooit gelezen, dat de Heer zegt in Jesaja 8:18. “Zie, ik en de kinderen die de HEERE mij gegeven heeft, dienen tot tekenen en wonderen in Israël,
afkomstig van de HEERE van de legermachten, Die op de berg Sion woont.”

En Jesaja moest dit profeteren en het wordt in Hebreeën overgenomen. Als u een ware gelovige bent, dan bent u voortdurend een wonder en een teken voor de ongelovigen om u heen.

Dan hoeft u niets te zeggen, want als u met de Heer Jezus verkeert en leeft en u door de Heilige Geest laat leiden, dan bent u dagelijks voor uw omgeving een wonder. De Heer zegt dus: ”Ik en de kinderen, die God mij gegeven heeft en dit is van de Heer der heerscharen”.

Er staat een ernstige waarschuwing over Israël. “Zij hebben op Uwe wonderen geen acht geslagen”. Zo zijn zij tijdelijk als volk verworpen. Christenheid van deze tijd, mag ik u waarschuwen!

Gij die u gelovigen noemt, maar die ongelovige gelovigen zijn, als u blind bent voor de wonderen Gods, die God dagelijks doet. Want dan is het gevaar aanwezig, dat het met u net zo gaat als met Israël. Zij hebben op Gods wonderen geen acht geslagen, er niet op gelet, zegt de Psalmist.

Weet u, wij leven aan het eind van dit genade tijdperk en God gaat weer op een bijzondere wijze werken en handelen met de mens. Zoals in de dagen van de Heer Jezus eerste komst, toen God eerst Zijn Zoon zond alleen voor Israël en dat begeleidde met die wonderen, tekenen en krachten van het Koninkrijk, om Israël dat Koninkrijk aan te bieden met de woorden: ”Zie, uw Koning is hier”.

Toen zij op een zekere tijd dat verwierpen en geen acht sloegen op Zijn wonderen, zei de Heer: ”U zal geen ander teken gegeven worden, dan het teken van Jona”.

De Christenheid, die al zoveel eeuwen het evangelie der genade en het evangelie van de heerlijkheid Gods heeft gehoord, maar geen acht slaat op de wonderwerken Gods, voor deze gelovigen waarschuwt de Schrift met het teken van Jona, d.w.z. deze profetie in een nieuwe versie.

Want Jona is niet alleen het teken van de Messias, die drie dagen in het hart der aarde was en toen opstond uit de doden en toen naar de heidenen ging. Maar het is ook een heen wijzing naar het volk van de Messias, het Israël van deze tijd.

Wij hebben gezien, hoe de Messias van Zijn volk niet te scheiden is en dat er twee knechten zijn, van wie Israël dan wel die ongehoorzame knecht is, maar die, net als Jona, in het volkeren graf gegaan is onder de volken. Maar nu doet God deze Jona weer terugbrengen naar het land; de vis gaat hem uitspuwen. Elke keer wordt er weer een deel uitgespuwd op het land. Verstaan wij dit? Maar vaak blijven de Christenen doof en blijven slapen, want zij zien niet, dat geweldige teken van God, dat gaat komen!

Zij zoeken immers andere krachten, wonderen en tekenen, ze lopen het achterna. Van heinde en ver stromen ze samen om de krachten, wonderen en tekenen te gaan bekijken.

Maar het wonder en teken, wat God gaat doen, omdat Hij gaat handelen, zien zij niet. God staat op het punt om de heidense heerschappij aan zijn eind te doen komen en dat de Gemeente, de ware gelovigen, weggenomen zal worden.

Dan zal Hij weer gaan handelen met Israël. De Heer Jezus heeft gezegd in Luc. 21:29: ”Kijk naar de vijgenboom en naar alle bomen”. Dat is het teken, het wonder van Gods tijd, van Gods NU in deze tijd waarin wij nu leven.

Men zoekt andere wonderen, maar ziet toch naar dit wonder! Want wat een wonder is het, dat een volk, dat zo’n 2000 jaar en meer jaren verstrooid is geweest onder alle volken, daar niet geassimileerd is, maar altijd dat Joodse volk is gebleven, dat weer terugkeert naar het land der vaderen, gelijk God heeft gesproken. En dit wonder kunnen wij al meer dan 60 jaar aanschouwen.

Israël ontwaakt als het ware uit een doodsslaap, waar zij in lagen in hun ghetto’s in de verschillende grote steden onder de heidenen; maar nu als dorre doodsbeenderen een lichaam vormen, de Joodse staat.

Maar zij zijn nog zonder Geest, want de Geest is nog niet in hen en zal ook niet in hen komen, voordat de ware gelovigen, de Gemeente, weggenomen zijn. Want de verblinding zal over Israël blijven, totdat de volheid der heidenen binnen gaat.

Maar de Heer zegt tegelijk voor die tijd: ”Denk er om, als het teken van Jona opnieuw gaat geschieden en Israël als de vijgenboom ontwaakt, dan zullen ook valse profeten vele krachten, wonderen en tekenen gaan verrichten”.

Loop die niet na! Want Jezus Zelf waarschuwt in Matth. 24:24-26, dat er in die dagen vele valse profeten en apostelen zullen opstaan en grote tekenen en wonderen doen.

En Paulus spreekt in 2 Tessalonicenzen 2 van allerlei krachten, tekenen en bedriegelijke wonderen. Maar God heeft het aangekondigd en het van te voren voorzegd, wat Zijn wonderen en tekenen voor deze tijd zijn.

De staat Israël, die hersteld wordt, is al meer dan 60 jaar aanwezig! Dat is een teken aan de wand voor alle Christenen, die, mag ik het zo zeggen, gelovige ongelovigen of ongelovige gelovigen zijn.

Zij zeggen te geloven, maar zij geloven het niet, zoals ook Israël het in Jezus dagen was.
God moge het ons doen verstaan, dat wij de tekenen der tijden kunnen onderscheiden, die God nu geeft. Want Jezus komt spoedig.

Maranatha, Heer Jezus kom!
Amen.

Bijbelstudie Centrum – wistu@bijbelstudiecentrum.nl