Wist U....
"Piercing en tatoeage"
Op de meest onverwachte plaatsen worden we soms geconfronteerd met
een opleving van oude stamgebruiken als lichaamsinsnijdingen, lichaamspiercing
en lichaamsverminking. Neusringen, wenkbrauwringen, buikringen, tongknopjes,
oorringen, tepelringen, tatoeages en andere vervormingen betekenen met elkaar
meer dan een herkenbare subcultuur - het zijn de uitingen van een agressief
modeverschijnsel, dat de Christelijke kerk uitdaagt op haar belijdenis van
hetgeen geschreven staat in het Woord van God: "Gij zult om een dood
lichaam geen snijding in uw vlees maken, noch schrift van een ingedrukt teken
in u maken; Ik ben de HEERE". (Lev.
19:28).
Helaas zwijgen vele Christelijke leiders over dit onderwerp, terwijl sommige
jeugdleiders en studenten van bijbelscholen zelfs aan deze praktijken meedoen.
"Zij zullen op hun hoofd geen kaalheid maken, en zullen den hoek van
hun baard niet afscheren, en in hun vlees zullen zij geen sneden snijden.
Zij zullen hun God heilig zijn, en den Naam huns Gods zullen zij niet ontheiligen;
want zij offeren de vuurofferen des HEEREN, de spijze huns Gods; daarom zullen
zij heilig zijn".
(Lev.
21: 5-6)
Als Christenen zij wij geroepen om heilig te zijn, apart
gezet en onderscheiden van de wereld, toegewijd aan God. "Iedereen doet
het" is nauwelijks een argument om betrokkenheid van een christen te
rechtvaardigen. Het feit alleen al, dat bij heidenen lichaamspiercing een
gewone zaak is, zou argument genoeg moeten zijn voor een christen om niet
aan de wereld gelijkvormig te worden. Petrus schrijft: "Maar gij zijt
een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een
verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit
de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht". (1
Petr.2:9).
De Bijbel is er heel duidelijk over dat we ons lichaam met respect dienen
te behandelen; het lichaam is niet van onszelf, we kunnen er niet naar eigen
goeddunken mee handelen. Ons lichaam behoort aan God, Die het heeft gemaakt
en met Zijn bloed heeft gekocht. Onze lichamen behoren tempels van de Heilige
Geest te zijn. Met onze lichamen behoren we God te verheerlijken.
Paulus schrijft: "Weet gij niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn?......
Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest,
Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt? Want gij
zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke
Godes zijn".
(1
Kor. 6:15, 19-20).
Het misbruik van hun lichaam door heidenen vinden we in de Bijbel ook opgetekend.
De valse profeten van Baäl "en zij sneden zichzelven messen en met
priemen, naar hun wijze, totdat zij bloed over zich uitstortten". (1Kon.
18:28). De man uit Gadara, die door een demon was bezeten, sneed zichzelf
met stenen en liep naakt rond (Mark
5: 5). Onder Ismaëlitische mannen was het dragen van oorringen een
gewoonte (Richt.
8:24).
Bijbels gezien is een gepierced oor een openbaar kenteken
van afgodische slavernij. Nadat de Hebreeën door Mozes uit de slavernij
werden geleid werden zij opgeroepen om hun gouden oorringen af te leggen,
wat door het hele volk gedaan werd en waarvan vervolgens gezegd werd ..."dit
zijn uw goden, o Israël" (Ex.
32:1-3).
Nadat God tot hem had gesproken, instrueerde Jakob de leden van zijn huishouding
om hun afgoden weg te doen en zich te reinigen. Tegelijk met hun stenen afgoden
begroeven ze toen ook hun oorringen. Toen zei Jakob tot zijn huis en tot allen,
die bij hem waren: "Toen zeide Jakob tot zijn huisgezin, en tot allen,
die bij hem waren: Doet weg de vreemde goden, die in het midden van u zijn,
en reinigt u, en verandert uw klederen; En laat ons ons opmaken, en optrekken
naar Beth-el; en ik zal daar een altaar maken dien God, Die mij antwoordt
ten dage mijner benauwdheid, en met mij geweest is op den weg, die ik gewandeld
heb. Toen gaven zij Jakob al die vreemde goden, die in hun hand waren, en
de oorsierselen, die aan hun oren waren, en Jakob verborg ze onder den eikeboom,
die bij Sichem is. Doet weg de vreemde goden, die in uw midden zijn, reinigt
u en verwisselt uw klederen. Toen gaven zij Jakob al de vreemde goden, die
in hun bezit waren, en de ringen die in hun oren waren en Jakob begroef
(verborg) ze..." (Gen.35:2-4)
Dit is ook altijd het antwoord geweest als heidense stammen
het evangelie van Christus omhelsden. Van Papua Nieuw Guinea tot het Amazone-oerwoud
vindt men onder de heidense stammen lichaamsinsnijdingen, oorringen, neusringen,
tongknopjes, meervoudige piercing en tatoeages. Maar als ze zich tot Jezus
bekeerden, verlieten zij al deze praktijken.
"De Here, uw God, zult gij vrezen, Hem zult gij dienen en bij zijn naam
zweren. Gij zult geen andere goden achternalopen, van de goden der volken
rondom u, want de Here, uw God, is een naijverig God in uw midden; opdat de
toorn van de Here, uw God, niet tegen u ontbrande en Hij u van de aardbodem
verdelge.
Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken, zoals gij bij Massa gedaan hebt.
Gij zult nauwgezet de geboden van de Here, uw God, onderhouden en de getuigenissen
en de inzettingen, die Hij u opgelegd heeft; gij zult doen wat recht en goed
is in de ogen des Heren, opdat het u wel ga en gij het goede land, dat de
Here aan uw vaderen onder ede beloofd heeft, binnengaat en in bezit neemt,
door al uw vijanden voor u uit te jagen, zoals de Here heeft gesproken. Wanneer
later uw zoon u vraagt: Wat zijn dat voor getuigenissen, inzettingen en verordeningen,
die de Here, onze God, u opgelegd heeft? dan zult gij tot uw zoon zeggen:
Wij waren dienstknechten van Farao in Egypte, maar de Here heeft ons met een
sterke hand uit Egypte geleid; (Deut.
6: 13-21)
Voor een christelijke man is het absoluut niet passend om
een oorring te dragen - het kenmerk van slavernij. Wat geschikt is voor een
vrouw is niet noodzakelijk geschikt voor een man. Wat door de wereld wordt
gepraktiseerd is zelden aanvaardbaar voor een Christen.
"Want gij zijt tot vrijheid geroepen, broeders, alleenlijk gebruikt de
vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees; maar dient elkander door de
liefde". (Gal.
5:13) "...Als vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een deksel
der boosheid, maar als dienstknechten van God". (1
Petr. 2:16) "Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt
heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen".
(Gal.
5: 1)
Als in de wereld weer iets nieuws de voorkeur krijgt, dan
zou dat alleen al een dwingend argument voor een Christen moeten zijn die
gewoonte of rage niet te accepteren. Wij zijn geroepen anders te zijn. We
dienen God te eren met onze lichamen.
"Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen
stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is
uw redelijke godsdienst. En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt
veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke
de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij". (Rom.
12: 1-2)
Onze lichamen zijn van belang. Ze dienen God als heilige offers te worden aangeboden, d.w.z. op een manier die God welgevallig is. God heeft niet bedoeld dat Zijn kinderen het voorbeeld van de heidenen volgen. Insnijdingen en gaten maken in ons lichaam is niet in overeenstemming te brengen met het 'tempelschap' van onze lichamen. Het ontsieren van onze lichamen is een openlijke en flagrante opstand tegen onze Schepper en Verlosser. "Geliefden, ik vermaan u als inwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerlijkheden, welke krijg voeren tegen de ziel". (1Petr. 2:11)
De aandacht te trekken, op onszelf te vestigen met behulp van dergelijke "versieringen" is niet in overeenstemming te brengen met de Bijbelse opdracht tot nederigheid en bescheidenheid (Spr. 21: 4; 1 Tim.2:9-10). "Uw schoonheid zij niet uitwendig, .....maar (zij) de verborgen mens uws harten, met de onvergankelijke tooi van een zachtmoedige en stille geest ... (1Petr. 3: 3-4).
De huidige obsessie van lichaamsmodificatie is de uiting van een herleving van oude stamgebruiken. Die gebruiken omvatten o.m. een pijnlijke initiatierite, waardoor een vereenzelviging met een bepaalde stam, clan of subcultuur wordt beoogd. De leden van de Kacipostam in Soedan rekken hun onderlip uit tot het formaat van een klein schoteltje is bereikt. Ze rekken ook hun oorlellen uit tot een groot formaat, met daarin grote gaten. Meervoudige oorringen, neusringen, lichaamsinsnijdingen en lichaamsbeschilderingen komen veelvuldig voor onder de Nubastamen in hetzelfde land. De Dinka- en Nuerstammen in Soedan zijn makkelijk herkenbaar aan het littekenpatroon op hun voorhoofden.
Onder de Hindoe's zijn neusknopjes, buikringen, teenringen,
tongknopjes en wenkbrauwringen gewoon. Tatoeages identificeren de leden van
Amazone-stammen. In Papua Nieuw Guinea onderscheiden de verschillende stammen
zich van elkaar door allerlei lichaamsinsnijdingen, tatoeages en lichaamsverminkingen.
Door de stammen op Borneo wordt tatoeage voornamelijk geassocieerd met koppensnellen
(een zichtbaar teken van succes) en het bereiken van de huwbare leeftijd van
het meisje, in sommige gevallen ook met de sociale status. Naast zwartgemaakte
tanden en lange oorlellen dienen ingewikkelde tatoeages tot belangrijke schoonheidsmiddelen
van de vrouw.
Een niet Christelijk commentaar over dit onderwerp stelt:
"Een tatoeage heeft een complexe betekenis; het duidt het belang van
seksualiteit aan en de inhoud verwijst specifiek naar een dier, een persoon
of een abstract patroon van de stam. De meest gebruikte motieven zijn die
van macht en mannelijkheid ...maar de tatoo verwijst vooral naar iemands macht
over het eigen lichaam... Gebrandmerkt of getatoeëerd te zijn, betekent
ook dat je de vereiste moed hebt om tot de groep te behoren. Het is niet de
meest extreme vorm van pijnlijke initiatie, maar dient wel als een teken van
pijn en dus van vastbeslotenheid" (Crispen Sartwell).
"Tatoeage is dikwijls een magisch ritueel in de meer traditionele
culturen en de tatouist wordt gerespecteerd als priester of shaman".
Op dezelfde manier dienen wenkbrauwringen, neusringen, meervoudige oorringen, tepelringen, buikringen en tongknopjes als identificatiesignalen van subculturen in New York, Londen, Parijs en andere hoofdsteden van wat de beschaving genoemd wordt. "Hun woorden en daden zijn tegen de HEERE ....en hun zonden verkondigen zij openlijk evenals Sodom. Wee hun, want zij berokkenen zichzelf onheil". (Jes.3: 9)
Het is opmerkelijk dat terwijl zoveel westerlingen allerlei
new age godsdiensten, lichaamspiercing en occultisme omarmen, vele miljoenen
uit de boven genoemde stammen in Afrika, Zuid-Amerika, Azië en de Pacific
zich bekeren tot Christus en ophouden met lichaamspiercing.
Op deze zendingsvelden is het heel duidelijk wie christen zijn en wie niet.
Heidenen dragen nauwelijks of geen kleding en zijn betrokken bij een scala
van lichaamsinsnijdingen, piercing en tatoeages. Christenen zijn heel makkelijk
herkenbaar: zij dragen kleding en zijn niet (meer) betrokken bij lichaamsvervormingen.
"Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef, doch niet
meer ik, maar Christus leeft in mij; hetgeen ik nu leef in het vlees, dat
leef ik door het geloof van de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf
voor mij overgegeven heeft". (Gal.
2:20)
Natuurlijk hebben de oudere mensen nog de littekens en de gaten getuigenis
van hun heidense verleden voor hun bekering maar alle oorringen, wenkbrauwringen,
neusringen en dergelijke hebben ze verwijderd. En hun kinderen zijn vrij van
deze misvormingen. In deze gebieden is het ongehoord, dat Christenen vrijwillig
hun lichaam piercen of tatoeëren en zij voelen zich geschokt als ze bezocht
worden door Westerlingen met paardestaarten en oorringen.
"Gij lieden zijt kinderen des HEEREN, uws Gods; gij
zult uzelven niet snijden, noch kaalheid maken tussen uw ogen, over een dode.
Want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God; en u heeft de HEERE verkoren,
om Hem tot een volk des eigendoms te zijn, uit al de volken, die op den aardbodem
zijn". (Deut.
14: 1-2).
Hoe kunnen wij uitleg geven aan de wijdverspreide tolerantie betreffende lichaamspiercing
en zelfs het praktiseren ervan door en in christelijke kerken en bijbelscholen
in het Westen?
"Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt, en de Geest
Gods in ulieden woont? Zo iemand den tempel Gods schendt, dien zal God schenden;
want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt. Niemand bedriege zichzelven.
Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas,
opdat hij wijs moge worden".
(1
Kor. 3: 16-18)
Vaak begint het met de veronderstelling, dat wanneer het dragen van een oorring voor een christelijke vrouw niet onbehoorlijk is, dat dan ook niet onbehoorlijk is voor een christelijke man. Sommige vrouwen redeneerden dan weer, dat wanneer het niet onbehoorlijk is voor een man om een oorring te dragen, zij dan wel meervoudige oorringen kunnen gaan dragen.
Bovendien: als zo vele mensen in de wereld neusringen dragen en wenkbrouwringen, buikringen, tongknopjes, enz. waarom zouden wij dat dan niet doen? "Overspeligen, weet gij niet, dat de vriendschap met de wereld vijandschap met God is? Wie dus een vriend der wereld wil zijn, wordt metterdaad een vijand van God", schrijft Jakobus in 4 vers 4.
Waar zoveel Christenen zich bezig houden met heidense muziek, immorele video's en werelds amusement, daar moet het ons niet verbazen dat zovelen van onze jeugd niet meer zijn te onderscheiden van hun niet-christelijke vrienden. Het geestverrottende, hersenafstompende en zielverwoestende afval dat de ogen, oren en geest van onze jongeren vult, is voldoende uitleg voor het afglijdende, immorele en onchristelijke gedrag, waaraan nu ook belijdende Christenen deelhebben door het ontsieren van hun lichaam met heidense piercing.
"Er is geen vreze Gods voor hun ogen". (Rom. 3:18). Het is tijd voor jeugdleiders en voorgangers om te onderzoeken wat de Schrift over deze dingen zegt en dan kloekmoedig zonder compromis over deze te spreken en hen die aan deze dingen hebben toegegeven, op te roepen om zich te bekeren. Wij moeten Gods woord ernstig nemen. "Dewijl wij dan deze beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle besmetting des vleses en des geestes, voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods". (2 Kor. 7:1)
"En de God des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel oprechte geest, en ziel, en lichaam worde onberispelijk bewaard in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus". (1 Thess. 5:23)
Bijbelstudie Centrum – wistu@bijbelstudiecentrum.nl